Alsof de Panama-route wel eenvoudig is

Het ontluikende Panama-schandaal roept de vraag op wat precies de dieperliggende oorzaken zijn van de belastingontduiking en -ontwijking. Hoogleraar fiscaal recht Michel Maus wijst met een beschuldigende vinger naar de ‘fenomenale’ belastingdruk in België. Lode Vereeck (Open VLD) zegt dat de onthullingen de nood aan ‘transparantere, eenvoudigere, rechtvaardige en lagere belastingen’ aantonen.

Dat ons systeem beter kan scoren op ieder van die punten betwist ik niet. Sterker, de eerste die openlijk stelling inneemt tegen meer transparantie, eenvoud en rechtvaardigheid van belastingen moet nog geboren worden.

Ook de discussie over de hoogte van belastingen en dus de grootte van de overheid is legitiem. Maar dat het Belgische belastingsysteem zelf de hoofdschuldige zou zijn voor de beslissing van individuen om al dan niet illegale structuren op te stellen om zo belastingen te ontduiken en/of te ontwijken, is een bizarre bewering.

Rechtvaardiger, of lager?

De transparantie van onze belastingen is aanvaardbaar. Wetten zijn vrij te raadplegen, burgers en bedrijven kunnen de administraties raadplegen voor bijkomende informatie. Dat deze mensen vaak toch een boekhouder nodig hebben, is meer toe te schrijven aan de grote complexiteit van onze belastingen, dan aan de transparantie ervan. De vele uitzonderingen, aftrekken en ad-hoc-belastingverlagingen schaden zonder twijfel de eenvoud van ons belastingsysteem, maar wie erin slaagt juridische constructies op te zetten om zijn vermogen naar Bermuda te exporteren, baant zich vast ook een weg door de Belgische fiscaliteit.

Het pleidooi voor meer rechtvaardige belastingen is een dooddoener, als je er niet bij vertelt wat je onder die rechtvaardigheid verstaat. Betekent rechtvaardig dat de belastingen gedragen moeten worden door de sterkste schouders? Of dat mensen in een vergelijkbare situatie en met een gelijk inkomen gelijk belast moeten worden? Ik kan alleen maar vaststellen dat het huidige systeem tamelijk goed voldoet aan beide eigenschappen. Of moet de roep om meer rechtvaardigheid gesitueerd worden bij de toenemende consensus dat de personenbelasting te hoog is en dat er een taxshift zou moeten komen richting, bijvoorbeeld, kapitaal? Of is het een meer subjectief aanvoelen op individueel niveau dat men te zwaar belast wordt? In dit geval is ‘rechtvaardige belasting’ eerder een verbloeming van ‘lagere’ belasting.

De hoge belastingdruk is volgens Maus en Vereeck de olifant in de kamer. Maar de evidentie voor de stelling dat hoge belastingen een grotere vlucht van vermogens veroorzaken, is empirisch weinig onderbouwd. Maar bij gebrek aan evidentie, het volgende gedachtespel: hoe laag moeten belastingen zakken opdat iedereen ze gewillig zou betalen? Als fortuinlijke families er nu voor kunnen kiezen nul procent te betalen op de inkomsten uit hun vermogens, waarom zouden ze dan eender welke belastingvoet hoger dan nul aanvaarden?

Dat belastingparadijzen bestaan, heeft in de eerste plaats te maken met het bestaan van internationale vrijbuiterstaten, met gebrekkige informatie over en controle op inkomens- en kapitaalstromen van privépersonen en met immoraliteit. Het is hoogst twijfelachtig dat met het ideale belastingstelsel – waarbij iedere burger van dit land toegang heeft tot alle fiscale informatie, al deze informatie begrijpt en er lage(re) belastingtarieven gelden – Panama enkel nog als adjectief zou bestaan voor een grote vaargeul.

Deze opinie verscheen op 7/4/2016 in De Standaard

Plaats een reactie