De fiscus deelt uit

Op vrijdag 19/09/2015 sprak minister Vanovertveldt zich in het programma de Vrije Markt uit tegen belastingkredieten voor asielzoekers: “Met andere woorden: de fiscus gaat hen bepaalde sommen uitbetalen in het kader van hun aangifte, meestal zonder dat daar inkomsten bijhoren. Dat lijkt me zeer onlogisch.” Vanovertveldt is niet de eerste politicus om die logica niet te vatten. Toenmalig Kamerlid Rob Vandevelde (LDD) stelde zich in 2009 al vragen bij het instrument, en in 2013 roerden ook collega’s Luk Van Biesen (Open Vld) & Carl Devlies (CD&V) zich in het debat. Bij de vier heren klinkt hetzelfde argument: deze mensen betalen geen belastingen, en zouden dan ook geen recht mogen hebben op een uitbetaling van de fiscus.

Ironisch dat de maatregel in 2000 in het leven geroepen werd om precies die reden: de Paars-Groene regering vond toen dat ouders met een laag inkomen hetzelfde recht op een fiscale tegemoetkoming voor het onderhoud van hun kinderen hebben, als gezinnen met een hoger inkomen. Ik leg eerst kort uit hoe het belastingkrediet werkt. Als ouders een voldoende hoog inkomen hebben, kan een van de ouders beroep doen op de belastingvermindering voor kinderen, per kind ten laste wordt de belastingvrije som verhoogd. Voor een alleenstaande ouder met één kind komt dit neer op een verhoging van het jaarlijks netto-inkomen van 448 euro, voor een ouder met 4 kinderen is dat 5343 euro (1336 euro per kind). Het veel hogere voordeel voor grote gezinnen is te danken aan de grensbedragen die stijgen in de rang, en aan de oplopende tariefstructuur van de personenbelasting.

2015-09-24 10_09_53-Fiscale uitgaven.docx - WordDoor de belastingvermindering ontvangen de gezinnen dus een hoger netto-inkomen dat afhankelijk is van het aantal kinderen, en kan het instrument zo ook gezien worden als een extra kinderbijslag. Economisch zijn deze twee instrumenten geheel equivalent: de overheid zou kunnen beslissen de belastingvermindering niet langer toe te kennen, om met de extra belastinginkomsten de kinderbijslagen te verhogen.

Die equivalentie geldt echter niet voor ouders wiens inkomen te laag is om (de volledige) verhoogde belastingvermindering voor kinderen te benutten. Neem het voorbeeld van een alleenstaande ouder van vier kinderen met een jaarlijks belastbaar inkomen van 15.000 euro (rode pijl in figuur hieronder). Deze ouder heeft een te laag inkomen om (volledig) beroep te doen op de verhoogde belastingvrije som voor het derde en vierde kind, en misloopt zo 3128,5 euro op jaarbasis (zie rood gearceerde oppervlakte in de figuur hieronder).

2015-09-24 10_08_59-Fiscale uitgaven.docx - WordDit krediet maakt de balans op tussen de vermindering die het gezin krijgt op basis van haar feitelijke inkomen, en de vermindering op basis van de volledige belastingvrije som (ongeacht het inkomen). Ouders met een laag inkomen krijgen zo het verschil tussen beide teruggestort in de vorm van een belastingkrediet. Dat krediet is afgetopt op 430 euro per kind per jaar, en blijft voor grote arme gezinnen dus ver onder het bedrag dat gezinnen met een hoger inkomen als belastingvoordeel ontvangen.

Het belastingkrediet is effectief omdát het terugbetaalbaar is. Neem als tegenvoorbeeld de belastingvermindering (geen -krediet) voor uitgaven ter beveiliging tegen inbraak en brand: een bejaarde met een bescheiden pensioen, of een persoon met een erg laag beroepsinkomen, zal hier geen beroep op kunnen doen, omdat deze persoon gewoon geen belastingen betaalt, en dus geen belastingvermindering ontvangt. Het instrument bereikt zo een grote groep mensen niet, mensen die er minstens evenveel baat bij zouden hebben als de mensen die wel belastingen betalen.

Opvallend, de minister kondigde deze zomer zelf nog trots aan dat de fiscus in de toekomst meer zal terugstorten aan mensen die zelf geen personenbelastingen betalen. De fiscale werkbonus wordt de komende jaren immers verder verhoogd. Dit instrument zorgt ervoor dat mensen met lage lonen minder belastingen moeten betalen, of, als ze weinig of geen belastingen betalen, een bedrag teruggestort krijgen van de fiscus. De meeste economen zijn het met de minister eens dat dit een goede maatregel is voor de tewerkstelling.

Het probleem ligt dus zéker niet bij het belastingkrediet an sich, maar wel bij een fout begrip van fiscaliteit als instrument. We moeten nadenken over hoe de overheid het beste gedrag kan sturen en inkomens kan herverdelen. Wat gezinssteun betreft ben ik altijd van mening geweest dat deze best georganiseerd wordt onder de rechtstreekse bevoegdheid van de minister van gezin (en niet die van financiën), en dat de uitgaven expliciet opgenomen worden in de middelenbegroting. Dit zou gaan om een operatie van 1,8 miljard euro (1,6 belastingvermindering voor kinderen en 0,2 belastingkrediet). Ook voor de andere fiscale uitgaven pleit ik voor een grondige evaluatie of ze in de fiscaliteit thuishoren of niet.

Plaats een reactie